De monniken in de Kerk

Het monastieke leven is een gave die de Heilige Geest aan de Kerk geschonken heeft kort na de vervolging van de christenen door de Romeinse keizers.

 

In het begin van de jaren 360 werden, geheel onafhankelijk van elkaar, de eerste twee kloosters gesticht; het ene in het oosten, in de woestijn van de Skêtis (Beneden-Egypte) in Wadi Natroen, het andere in het westen, in Ligugé in het centrum van Gallië. Beide kloosters zijn vandaag nog steeds levend. Sinds die tijd vermenigvuldigen de kloosters zich in de christenheid – als even zovele lichtbakens – doorheen de geschiedenis van de Kerk.

 

Al bijna achthonderd jaar lang is de abdij Notre-Dame de Saint-Remy een van deze geprivilegieerde plaatsen waar, voorbij de onzekerheden van het leven, God op zoek is naar de mens en waar de mens tracht zo trouw mogelijk de goddelijke roeping te beantwoorden.

Er is slechts één doopsel voor alle christenen. Iedere gedoopte ontvangt het licht van de paaskaars, die westerse 'ikoon' van de verrezen Christus. Allen ontvangen hetzelfde licht. Zoals er maar één doopsel is voor allen, is er ook slechts één hoop voor allen: de ontmoeting met de verheerlijkte en getransfigureerde Christus. Het Evangelie richt zich in zijn absoluutheid en in de totaliteit van zijn eisen tot eenieder en tot allen. Er is dus maar één spiritualiteit voor allen: het paasleven zonder onderscheid tussen leken, priesters, religieuzen en monniken. Maar deze Paasspiritualiteit valt uiteen in een veelheid van stralen, naargelang de genadegaven van de Heilige Geest.

 

Romaans wijwatervat in de narthex

Romaans wijwatervat in de narthex, waarop rondom de twaalf apostelen zijn uitgebeeld